Evaluatie experiment 1

Voor onze onderzoeksvraag kunnen we literatuuronderzoek doen naar bestaande bronnen, en ook dingen als interviews met docenten en enquêtes gebruiken. Toch wilden wij alsnog een eigen proef uitvoeren, en dit lijkt ons nog steeds de ideale opstelling voor een eigen experiment. Er moet nog wel wat aan verbeterd worden;

Het is lastig om uit dit eerste experiment een conclusie te trekken, voor een betrouwbare conclusie moeten er namelijk behalve datgene wat je wil meten zo min mogelijk factoren verschillen. Voor een volgend experiment zouden dus het aantal leerlingen dat les krijgt per type docent dus gelijk moeten zijn (dus niet een docent die een hele grote groep les geeft, en een leerling-docent die lesgeeft aan een duo). 

Ook is het zo dat er maar 7 te behalen punten waren in de proeftoets van de leerlingen, gepaard met het beperkte aantal leerlingen waar het experiment op is uitgevoerd zorgt dit ervoor dat je door kleine rekenfoutjes van leerlingen al heel snel uiteenlopende cijfers krijgt.

Eén van de redenen waarom het aantal te behalen punten zo beperkt is gebleven is doordat je  alleen de hoeveelheid stof kunt toetsen die je binnen een les weet te behandelen. Voor het volgende experiment is het dus handiger om een blokuur te nemen in plaats van één lesuur. Meer tijd betekent dat er meer stof te behandelen is, er dus ook meer te toetsen valt en dus betrouwbaardere resultaten. Als laatste is het nog belangrijk om te weten dat hoe goed het experiment ook uitgevoerd wordt, het alsnog meerdere keren uitgevoerd moet worden. Een klas zal namelijk nooit uit veel meer dan 30 kinderen bestaan, voor echt betrouwbare resultaten heb je een grotere groep nodig voordat je dingen kunt gaan concluderen.

 

Persoonlijke opmerking 

Zelf hebben we naast het opstellen van het experiment ook zelf deels deel uitgemaakt van de proef. Als 6 VWO’er heb ik voor het eerste experiment les gegeven aan 2 jongens uit VMBO-T, ik had verwacht dat aangezien het een wat lager niveau is ik mijn uitleg dus ook heel erg moest gaan versimpelen. Maar ik merkte dat de jongens helemaal geen moeite hadden met het oppikken van de stof, zelfs toen de vragen wat moeilijker werden pakte ze de vragen erg goed aan. Het enige wat ik probeerde was om vooraf een beetje te vragen naar wat de jongens hun interesses waren buiten school om, en de stof hierop aanpassen door praktische gerelateerde voorbeelden te gebruiken. Ik had het idee dat dit er misschien mee te maken had. Waar het ook aan lag, de jongens kwamen voor mij totaal niet over als VMBO’ers die niet slim genoeg zijn om door te stromen naar bijvoorbeeld de HAVO. De week na het experiment kwam ik dezelfde jongen tegen op de gang, hij beweerde dat de docent hem had weggestuurd omdat hij teveel drukte veroorzaakte en de les verstoorde. Dit was totaal niet de indruk die ik van de jongen kreeg tijdens het experiment. Bepaalde verschillen tussen beide vormen van lesgeven hebben dus behoorlijke grote impact gehad op hoe productief dezelfde leerling was tijdens verschillende lessen. Ik verwacht dat dit alles te maken heeft met wie er precies voor de klas staat. Ik geef toe dat dit alles behoorlijk anekdotisch is, en dat de twee jongens slechts uitzonderingen kunnen zijn vergeleken met de gemiddelde leerling. Conclusies kunnen nog niet getrokken worden, maar het is wel heel opvallend (of op zijn minst interessant) dat we tijdens de eerste proef gelijk zoiets hebben gezien.